Een recept voor een gehaktbal uit 1763 of erwtensoep uit 1833. Natuurlijk de kapsalon, maar ook krootjes (in de rest van Nederland bietjes geheten) in drie varianten. Karen Groeneveld dook in eeuwenoude en nostalgische kookboeken en presenteert vrijdag het ‘Kookboek van Rotterdam’ met recepten én verhalen van vroeger.
Waarom een Rotterdams kookboek?
,,Nou gewoon. Mijn oma is er opgegroeid. Die oude recepten horen bij de geschiedenis van mijn oma. Zij was een migrant, woonde in Feijenoord. En nog steeds is Rotterdam een migrantenstad met heel veel buitenlandse eettentjes.’’
Wat heeft u het meest verrast?
,,Dat er zo’n grote joodse gemeenschap was. Er waren veel joodse winkels; bakkers, slagers, maar ook restaurants en pensions. Daar is na de oorlog niks van overgebleven.’’
Hebt u alle recepten zelf uitgeprobeerd?
,,Uiteraard. Behalve het broodje uierboord. Daarvoor moet je echt naar Rotterdam toe, maar dat kon vorig jaar niet.’’
Er werd zelfs, in 1890, een Rotterdamsche Kookschool opgericht…
,,Dat paste in die tijd. Voorname mensen waren door de crisis minder rijk. Jonge vrouwen moesten zelf het huishouden runnen. Er was misschien wel een dienstmeid die kookte, maar die moest wel instructies krijgen.’’
…met een ‘trouwcursus’ voor jonge vrouwen.
,,Zo leerden zij voor hun man zorgen. In een kookboek uit die tijd staat: het is belangrijk dat je goed kunt koken, anders gaat je man buiten de deur eten. Niet heel emancipatorisch, nee. Het was een andere tijd.’’
Kaat Mossel, de Chinezen op Katendrecht, de vele vis – u vond recepten met Rotterdamse verhalen erbij.
,,Het boek is een culinair ommetje door de geschiedenis van Rotterdam. En ik heb gekeken wat heel erg bij de stad past: kroten, de gehaktbal. En natuurlijk de kapsalon, die is het beroemdst.’’
Maar we lopen niet voorop met een historisch kookboek. Uw uitgeverij Het Zwarte Schaap heeft er voor de grote steden al één gemaakt.
,,Maar dit is wel het meest historische.’’